Nederlanders zijn brave, vlakke burgers met weinig stijlgevoel en een regelmatig gebrek aan generale politesse. Bovendien zijn ze – volgens de overlevering – notoir tolerant. Op zich is dat allemaal best verteerbaar, alleen wanneer er emotioneel zwaar weer ontstaat over een zogenaamd volks-issue, dan kan de Hollandse Braverik toch uiterst venijnig uit de bocht vliegen. Ondertussen weten we het toch allemaal heel zeker: als je in Nederland je hoofd boven het maaiveld uitsteekt, dan moet hij eraf. Het is zo’n typisch Nederlands gezegde dat niemand schijnt te weten dat er bij nadere beschouwing geen ene bips van overeind blijft. En wel hierom…
Ten eerst heerst hier te lande dezelfde geilheid voor high-performers als waar ook elders. Topsporters en artiesten – ofwel B(N)-ers in het algemeen – worden hier net zo huizenhoog geschat als op de rest van de planeet. Het gevleugelde edoch volstrekt onzinnige adagium hierboven klopt dus van geen kanten. Maar er is minstens nog een reden, en dat is de absolute debiliteit die sommige mensen hier en plein publique durven te etaleren; daarmee hun eigen hoofd mijlenver boven het maaiveld uitstekend, zij het op een uiterst ongewenste manier. Bij het 20:00 journaal van gisteren zag ik bijvoorbeeld een element waarvan de verschijning alleen al een dusdanige aanfluiting was dat ik hem nooit meer kan vergeten. “Is dit Nederland?” vroeg ik me af… Helaas ja, ook dit is Nederland.
De Nationale Debiliteit wordt in de hele Zware Piet discussie goed duidelijk. Zo wordt er een racistisch issue gemaakt van een betrekkelijk onschuldig verhaalkarakter. Zwarte Piet is een relikwie uit de voorPolitiekCorrecteTijd, waarover we eigenlijk niet moeilijk moeten doen. We zijn er nu eenmaal mee belast als het ware, zoals de Duitsers met hun wereldoorlogen, waarvan ze er in de vorige eeuw alleen al twee begonnen zijn (en verloren hebben). Het vervult de doorsnee Tutoon nog steeds met schaamte, alhoewel dat rap aan het afnemen is. We moeten ons over die ouwe-koeien-faut-pas’ dus maar niet al te druk over maken. Ik stoor me bijvoorbeeld ook niet aan de manier waarop in de media Italianen worden neergezet – op een obligaat scootertje bijvoorbeeld – of aan de opmerkingen die ik steevast krijg als ik zeg waar mijn roots liggen: “Pizza & Maffia”. Het zijn associaties die al erg oud en ondertussen vol obsolete zijn. Ook zijn het beide termen die je vroeger bij ons thuis niet met goed fatsoen kon gebruiken, omdat ze uit het donkere zuiden komen waar zeker de helft van de Italianen helemaal niets te zoeken heeft. Wij in ieder geval niet.
Een andere uiting van die soms hoogpolige debiliteit ligt in het tegenwoordig steeds hipper wordende gebrek aan die legendarische Nederlandse Tolerantie. Ik moet zeggen dat ik die erg vind tegenvallen. Ten eerste heb ik er zelf eigenlijk nooit iets van gemerkt, want ik hoor mijn hele leven al negatieve kwalificaties over Italianen. Ten tweede waren er bij de laatste Sinterklaasintocht van afgelopen zaterdag mensen op de been die met een vlindermes in hun zak kwamen vertellen hoe tolerant we moesten zijn over de oer-Nederlandse Zwarte Piet.
Als ik me afvraag of ik al dat moois kan afdoen als incidenten dan is het antwoord helaas “neen”. In het land waar een kinderfeest een politiek heet hangtaboe wordt, worden ook burgemeesters bedreigd en hulpverleners mishandeld. Dat laatste is zo erg geworden dat die mensen met steekvesten moeten worden uitgerust. Die “incidenten” zijn inmiddels zo wijdverbreid dat het echt geen incidenten meer zijn maar welhaast “gangbare” zaken. Dat is wat mij betreft de echte, trieste balans van die Nederlandse tolerantie en de doe-maar-normaal-dan-doe-je-al-gek-genoeg-mentaliteit anno 2018.