In een boekje over zijn toekomstverwachting voor de komende eeuw stelt Michio Kaku dat volgens hem binnen 100 jaar het menselijke bewustzijn volledig nagemaakt is. Samen met de dan voldoende ver voortgeschreden techniek waarmee een lichaam kan worden gebouwd zal daardoor de synthetische mens een feit zijn. Ik denk dat Kaku een pessimist is – wel een hele slimme en beroemde overigens – maar mijns inziens zit zijn schatting er enige decennia naast. Ik denk dat we binnen 50 jaar de mens hebben nagemaakt in al haar bizarre facetten en ik verwacht ook met deze inschatting nog aan de hoge kant te zitten.
Het geinige is dat deze voorspelling altijd erg veel commotie veroorzaakt onder schoonmoeders, gelovigen, hippies en andere leken op het gebied van de werking en de aard van de mens. Maar dat is eigenlijk ook wel logisch. De meest gangbare opvatting over dat wat wij zijn, is blijven steken in het Cartesiaanse dualisme: we hebben een lichaam – het fysieke voertuig voor ons Ego, dat ervoor zorgt dat we onze hersenen kunnen verplaatsen – en een geest; dat ding wat we werkelijk “zijn”, ofwel ons feitelijke Ego. En die opvatting is onder de romantisch misleide medemens (schoonmoeders, hippies en gelovigen) in steen gebeiteld.
Uiteraard zijn er wat problemen met dat dualisme. Al was het in de eerste plaats omdat het grote onzin is. Descartes zat er faliekant naast. Maar dat mag, als antieke denker die af en toe eens iets moet uitproberen. En gelukkig weten we tegenwoordig beter. Ik denk niet dat er nog een serieuze wetenschapper is die denkt dat we een geest hebben. De meesten zullen uitgaan van het model waarbij de mens gezien wordt als een bio-elektrische machine met een super-geavanceerde zelf-programmerende processor – ons brein – waarop eindeloos ingewikkelde software draait die we zelf geschreven hebben. Dat zijn wij! Niks geest, niks god, niks metafysisch. En zo lekker overzichtelijk! De charme zit in de simpliciteit, en volgens vriend Ockham met zijn scheermes is die verklaring daarom de geldige.
Maar ja, waarom zou de aankondiging van de synthetische mens dan zo’n commotie veroorzaken? Mijn schoonmoeder bijvoorbeeld, werd bijna misselijk van kwaadheid toen ik er over begon. Ik heb daar lang over nagedacht en ik denk dat het antwoord daarop betrekkelijk eenvoudig is. Ik denk dat de door angst geteisterde arme lui die zich bedreigd voelen en zichzelf als mens heel bijzonder vinden. Zij voelen zich zo ver boven de rest van de wereld verheven, dat ze zich niet kunnen voorstellen dat ze een gewoon huis-tuin-en-keuken organisme zijn. Alleen dan wel eentje dat een heel groot brein heeft. Er zijn er zelfs – de christenen – die zo ver gaan dat ze het over een “schepping” hebben, die ervoor heeft gezorgd dat wel de mensen maar niet de dieren over een “geest” beschikken. Hiermee legitimeert de gelovige boer in één gebaar het slachten van zijn vee zonder in zijn optiek tegen het gebod “gij zult niet doden” in te gaan. Lekker makkelijk, toch? Over simpele zielen gesproken.
Een ander probleem is natuurlijk dat mens zich niet graag overbodig voelt. Want waarom zou je een nep-mens bouwen? Er is minstens één simpel antwoord: omdat we het kunnen. En het is ook leuk om aan te tonen dat de mens inderdaad die machine is door er een te maken die niet van echt te onderscheiden is – en die te onderwerpen aan de Turing test. Het is daarmee een academische exercitie, en wel een van buitengewoon boeiende aard met zeer verstrekkende consequenties… voor gelovige mensen. En dat moment van de waarheid, het moment waarop de eerste namaak-mens door die test heen gaat komen, komt met rappe schreden nabij.
Een veelgehoord bezwaar tegen synthetisch menselijk bewustzijn is dat het “niet te programmeren” zou zijn. Uiteraard is ook dat een misvatting die op menselijk protectionisme is gestoeld. En het is nog een hele stomme ook. Wij mensen maken al 150.000 jaar menselijk bewustzijn door er lustig op los te reproduceren. Elke nieuwe levensvatbare mensen-baby wordt als het goed is menselijk bewust na enige tijd, en daar programmeren wij dus helemaal niets aan. We communiceren er vooral tegenaan. Het programmeren doet het kinderbrein helemaal zelf. Daar is het op ontworpen. Dat brein gebruikt waarnemingen als input voor het schrijven van zijn software en de complexiteit van de processor zelf – met haar eindeloos ingewikkelde structuur van cellen en synapsen – genereert zo de patroonherkenningsmachine die het eigenlijk is. Dat gebeurt echt niet door de magische insertie van een Cartesiaanse geest.
Sterker nog: het is een populair misverstand dat alles wat een computer kan, geprogrammeerd moet worden door mensen. Dat is al lang niet meer waar. Veel software wordt al door machines geschreven.
En nu komt het leuke nieuws: in Japan – en waarom verbaast mij dit eigenlijk niet – is een robot gebouwd die gaat opgroeien, waarnemen en leren zoals een echt kind dat doet. Die zal de zintuiglijke input door een zelflerende processor halen en daarmee intelligentie en bewustzijn te programmeren en daarmee “mens” worden; net zoals wij dat doen, maar dan synthetisch. Dat de Japanners dit proberen zegt misschien iets over hun concept van het menselijke bewustzijn. Het zegt ook iets over hun vastberadenheid om systemen te bouwen die ons beter kunnen laten begrijpen hoe het menselijke leren eigenlijk werkt. Maar bovenal zullen zij de miskleun van het Cartesiaanse dualisme uiteindelijk bewijzen. Hoe we daarmee beter begrijpen hoe mensen leren – wat hun doel schijnt te zijn met deze oefening – vraag ik me toch nog af, want volgens die rationale zouden we dat ook moeten kunnen door naar onze eigen kinderen kijken. Maar dat heeft echter nog niet tot het ultieme inzicht geleid in de afgelopen 10.000 jaar.