De dikke sigaar en de stinkende krullenbol ontbraken er aan, maar toen ik laatst Carlo Petrini zag – de aanstichter van de Slow Food beweging, die (uiteraard) in Italië is begonnen – dacht ik warempel met een echte revolutionair te maken te hebben.
Petrini is kaal van boven en heeft een stemmig gecultiveerde baard. Hij is precies doch losjes gestyled met die typisch Italiaanse nonchalance die een goed leven uitstraalt. Hij ziet er gezond uit ook. Dat is onmiskenbaar het resultaat van een evenwichtig, gezond en doordacht voedingspatroon. De icoon-revolutionair Ernesto “Che” Guevara daarentegen, was een naar sigaar en zweet stinkende vuilpruim met een onsmakelijke baard en een vette plak haar tegen zijn schedel. En hij zag er ongezond uit, vind ik persoonlijk. En voor zover ik weet had zijn levensgenot vooral met vrouwen te maken en niet met voedsel.
De associatie van Slow Food met Revolutie had ik nog niet gemaakt, moet ik eerlijk bekennen. Pas toen ik laatst een VPRO trentspotting met dit onderwerp zag begon het een beetje te dagen. En dat terwijl ik eerder door Michael Pollan in zijn boek The Omnivores Dilemma toch goed was geïnformeerd over de politieke en culturele implicaties van onze voedselindustrie. Die komt er volgens hem in het kort op neer dat we straks allemaal uit mais bestaan en nog maar één goede klapper nodig hebben om collectief uit te sterven. Die laatste toevoeging is van mij… En het boek ging vooral over de V.S..
Pollans teneur was duidelijk genoeg: we hebben een voedselindustrie opgebouwd die eigenlijk nergens anders goed voor is dan voor de producenten; i.c. de industrie zelf. Er wordt van alles verkocht dat lijkt op voedsel terwijl het dat niet is en er zitten dingen in die vooral het productie- en distributieproces faciliteren en die niet vanwege de voedingswaarde zijn toegevoegd. Suiker is daarvan een goed voorbeeld. Dus ergens zat het er al wel in, die notie dat er iets heel erg mis is en dat er als tegenkracht een revolutie begint te sluimeren.
Maar, Petrini dus. Deze etniciteit-genoot van mij is aangenaam om naar te luisteren, omdat hij van die rake dingen zegt over ons eten. Dingen waaraan je eigenlijk zelf had willen denken. Want laten we wel wezen, het is allemaal geen rocket-science dat gezonde eten. Want waar komt het op neer? Voor zover ik heb kunnen overzien, vooral op drie simpele dingen:
1: Eet met het seizoen mee, dus geen sla en aardbeien in de winter. 2: Eet lokaal geproduceerd voedsel dat niet van verre is aangevoerd. En 3: Eet biologisch en ecologisch verantwoord, en geen pre-fab high-tech nepvoedsel.
Het argument dat ecologisch, lokaal geproduceerd voedsel voor de meeste mensen wel eens te duur zou kunnen zijn, pareert Petrini met de opmerking dat “een samenleving die niet in staat is haar mensen goed te voeden met gezond voedsel, een slechte samenleving is die moet veranderen!” Een natie die zich alleen maar – of grotendeels – kan bedruipen met ongezond baggervoer voor het overgrote deel van haar leden, is een samenleving die radicaal op de schop moet. En als hij dan ook nog stelt dat er enige tonnen goed voedsel per dag worden weggegooid, dan weet je inderdaad dat er iets niet in de haak is met ons systeem.
En via dat onderbuikgevoel kunnen we naadloos verder met de Chileense Econoom Manfred A. Max-Neef, die een – volgens mijn eerste scan – aardig boekje genaamd Human Scale Developement (1991) heeft geschreven, dat laat zien wat wij als mensen aan ontwikkeling zouden moeten ambiëren. Voor de camera van Trentspotting stelt deze man interessante dingen, bijvoorbeeld, dat we als mens zijn gereduceerd van een burger naar een consument, die wordt afgemeten aan zijn bijdrage aan het Bruto Nationaal Product. En de reden hiervoor is dat we voor de vaststelling van onze economische waarde langs een (neo-)liberale BNP lat worden gelegd. We leven in een economisch groeimodel, waarbij de aankomende generaties verse wereldburgers van een baan moeten worden voorzien, waarmee ze die geweldige levensstijl kunnen bekostigen die ze door de markt wordt opgedrongen. Want het gaat in ons leven al lang niet meer over de kwaliteit ervan, maar over ons consumptievolume. Een nieuwe iPAD, televisie, auto of vakantie is voor de meesten onder ons belangrijker dan vrije tijd, goed en gezond voedsel en een levenssnelheid die menselijk is.
We moeten met ons allen terug naar de waarden van het leven die er echt toe doen in plaats van ons te richten op de waarden die ons door een industrialiserende globale markt wordt opgelegd, aldus Max-Neef. Dat geldt overigens niet alleen voor voedsel, maar dat is wel zo’n beetje de eerste knop waaraan we moeten gaan draaien. De kwaliteit van het confectie-eten van nu is namelijk zo slecht, dat we er niet alleen ongelukkige slaven van het BNP van worden, maar ook ziek.
Max-Neef verwoordt dat laatste beeld heel treffend. Hij vergelijkt de Slow Food beweging met een anti-stof die wordt geproduceerd door een globaal immuunsysteem, waarbij het paradigma van de groei-economie met al haar negatieve effecten het pathogeen is. Het is een ziekte die mondiaal woedt, dat wel. Maar ook eentje die nu wordt aangevallen door een bijna onmerkbaar maar effectief afweersysteem, dat wordt gevoed door kleine lokale initiatieven en bevolkt door mensen die het zat zijn om aan de leidraad van de industrie verder te moeten leven. Mensen die kortom concluderen dat de industrie aanstuurt op een schraal en vervlakt kwaliteitsniveau voor een standaard consument.
Dus, is Petrini de aanstichter van een revolutie die ik graag zou zien uitbreken op wereldschaal? Ik hoop het van ganser harte. Ik hoop ook dat de tegenpartij – de grote industrieën die de wereldmarkt hebben gekaapt en die ons nu proberen te vergiftigen voor hun eigen gewin – door het immuunsysteem van de kleine lokale voedselproducenten wordt uitgeschakeld. Het mag klein en onbetekenend beginnen, maar het moet groot en planeet-dekkend eindigen. De wereld moet worden terugveroverd op de grootindustriëlen en de zakkenvullers – de enige partijen die echt gebaat zijn bij het vigerende economische groeimodel als je het mij vraagt.
Laatste aantekening: ik had eigenlijk niet meer gedacht dat er in mijn familiare omgeving naast mijzelf nog revolutiepotentieel van betekenis zou zitten. Dat heb ik gelukkig te vroeg gedacht. De Slow Food beweging, die meerdere van mijn familie- en gezinsleden trekt, is een echte tegenkracht, die zich richt tegen de gevestigde orde. De grote voedselproducenten hebben een tastbaar belang bij een nederlaag van deze groeiende verzameling initiatieven, om zo hun winst- en groeicijfers te beschermen. Dit uit zich onder meer in de afschaffing van Slow Food-achtige activiteiten in het economische veld, iets wat door de neo-liberale crisismanagers van het hedendaagse Europa wordt uitgevoerd.
Onder het mom van crisisbeheersing worden de echte belangrijke waarden weer een paar tandjes in prioriteit teruggeschroefd, dus gaat dat nog goed komen? Waarschijnlijk wel, op de langere termijn. Het kan toch niet zo zijn dat we onszelf collectief vergiftigen omdat een handjevol imperialisten daar rijk van wordt? Daar komt een keer een einde aan, alleen is er misschien meer voor nodig dan alleen vreedzaam en langzaam eten. En ook nog even dit: ik zie een belangrijke ommezwaai in het publieke denken over onze economie, de inherente crisis van de financiële windhandel van de laatste decennia en de veroorzakers van al dat moois, de bankiers.
Met andere woorden: we komen er wel uit. We zullen wel moeten, want anders zijn we straks gewoon uitgestorven.….