Toen in 2002 in de Malinese stad Timboektoe de eeuwenoude graven van een aantal hoogvereerde moslims werden gesloopt door de fundamentalistische boerenkinkels van een aan Al-Qaida gelieerd stel Toeareg-rebellen, hield de wereld haar adem in. Ik ben even kwijt de hoeveelste islamitische slooppartij het was, want de eerste was het zeker niet. Een jaar eerder al werden een paar eeuwenoude Boeddhabeelden in de vallei van Bamyan (Afghanistan) opgeblazen door een soortgelijk zootje relioten. De rationale: beelden zijn afgoden en het vereren van beelden is dus tegen de ware islam. Deze redenering gaf de fundamentalisten de legitimatie om onwaarschijnlijk waardevol cultuurgoed te vernietigen. Het varkengebroed van IS gebruikte deze slooptactieken vervolgens binnen hun eigen kalifaat ook, om in het zicht van de hele wereld te laten zien wat voor een ongeciviliseerde honden het eigenlijk zijn. Ook hier was de verontwaardiging groot toen er onvervangbare kunst en architectuur werd gemolesteerd. Palmyra is het meest schrijnende voorbeeld van het IS-geweld, maar er zijn er legio meer.
Als het heel erg meezit komen ook deze jongens – mits ze de klopjacht die nu op ze wordt gehouden overleven – een keer voor de rechter te staan, net zoals met Ahman al-Faqi al-Mahdi nu het geval is. Ik begrijp dat de krijgsheer verantwoordelijk is voor de misdragingen in Timboektoe en naar de opperste verbazing van de wereld, zijn aanklagers én de rechters vindt hij dat zelf ook. Hij heeft “schuldig” gepleit, een noviteit voor het tribunaal, die hem een gevangenisstraf van maximaal 30 jaar kan opleveren. Kennelijk is meneer niet echt ongelukkig met het idee nooit meer naar Mali terug te keren. Hij zal het er wel naar gemaakt hebben, waarschijnlijk door de plaatselijk bevolking zodanig te schofferen dat er nu een prijs op zijn hoofd staat.
Ik ben niet onverguld met dit nieuws en ik hoop vurig dat ze al die jongens die zich ergens op deze planeet aan wereld-erfgoed hebben vergrepen voor het tribunaal krijgen. Dat zal ze leren de onbehouwen neanderthaler uit te hangen met onze collectieve geschiedenis. Eigenlijk zouden ze gedwongen moeten worden om hun handarbeid in de restauratie van alles wat ze gesloopt hebben te steken, en wel voor niets, in een korte broek, een T‑shirtje en op blote voeten. Misschien dat ze dan een keer doordrongen raken van de ernst van hun misdaad. De kans op vervolging lijkt niet gering na het nieuws over Ahman al-Faqi al-Mahdi en ook in andere gevallen die in de pers opduiken – over dictators, beulen, bankiers en andere misdadigers – lijkt het steeds moeilijker om de lange arm der gerechtigheid te ontlopen. Zo heeft het toch nog een voordeel dat de wereld steeds kleiner wordt.