Tot mijn ruime ongenoegen zie ik in de krant een foto staan van de protesten bij Oude Pekela. Het beeld wordt ontsierd door een stelletje neo-fascisten dat de vlag van die club fier met zich meedraagt. Ze protesteren tegen de komst van een azielzoekerscentrum (AZC).
Azielzoekers zijn in Oude Pekela niet welkom omdat ze vaak alleenstaand, man, jong en daarom gevaarlijk zouden zijn. Er zit een logica achter: de meest bedreigde soort in een gewapend conflict is precies man en ergens tussen de 16 en 50 jaar oud; de potentiële combattanten dus. Dat dit segment vaak het beoogde slagveld verlaat voordat het gesodemieter waarin ze het leven kunnen laten uitbreekt, verbaast mij helemaal niet. Dat ze op hun vlucht onvermijdelijk een tik van de molenwiek krijgen ook niet. Evenwel, in dat rechtschapen kneuterdorp willen ze natuurlijk alleen zuiver bloed hebben, dat ongetraumatiseerd en altijd van goede wil is. Het Nederlanderschap en ongetwijfeld het goede christendom garanderen in Oude Pekela beide vereisten. Want wat zou er in hemelsnaam niet in de haak kunnen zijn met een stichtelijk Noord-Gronings dorp als Oude Pekela, waar die mysterieuze, handtastelijke mannen in clownspak (1989) nooit zijn gepakt?
Het is misschien de traditionele link tussen de christenen en de fascisten die de Pekelaars de das omdoet. Ze weten daarom misschien niet beter dan zich voor het oog van de natie als een stel SA-knokploegers te gedragen. Als ik naar die koppen kijk dan word ik onpasselijk. Niet omdat de mensen lelijk zijn, maar omdat de xenofobe vastberadenheid van ze afstraalt. En toch; het is best gek voor een dorp dat tot de oorlog een grote joodse gemeenschap – de Pekeljoden – had. Dat wijst toch op iets dat rudimentaire tolerantie genoemd mag worden? Het hoeft niet. Het zou natuurlijk kunnen dat de tolerante generatie na bijna 75 jaar ondertussen helemaal is uitgestorven.
Vluchtelingen zijn een probleem dat we als ontwikkeld Europa zelf hebben veroorzaakt. Het gaat dan niet om dat gemakkelijke post-kolonialisme maar om het feit dat we niet ophouden om grondstoffen uit de wereld te halen van plekken waar het een desastreus effect op het land en haar bevolking heeft. De zogenaamde “Resource States” worden bestuurd door elites die geen ander doel hebben dan de rijkdom van het land ten goede van de eigen clan of etnische groep te verkopen. Iedereen die wil mee-eten uit die ruif wordt met geweld bestreden, vandaar de grote hoeveelheden conflicten, ontheemden en vervolgden naast de aperte armoede in landen die op grote bergen goud, uranium, ijzererts, zeldzame metalen en plassen olie zitten. De lokale elites buiten de binnenlanders uit, de internationale middenmannen zorgen voor de vereiste geldstromen richting off-shore bankrekeningen en de multinationals en kartelhouders verkopen de grondstoffen aan het behoeftige westen. Ondertussen sterft de lokale bevolking letterlijk af door uitbuiting en vervallen lokale gemeenschappen door ecologisch wanbeleid tot giftige rampgebieden. Zo simpel werkt dat.
Ofwel, regelmatig komen kritieke grondstoffen en vluchtelingen uit dezelfde landen. Zouden de Pekelaars doorhebben waar de metalen voor hun mobieltjes, de olie voor hun auto’s, de katoen voor hun kleding en de diamanten voor hun juwelen vandaan komen? Het zou er daar heel anders uitzien dan nu als ook de spullen uit de vluchtelingenlanden geweerd zouden worden. Zo ver zal het nooit komen. Eerder draait men zich in Oude Pekela, net zoals overal elders, weg van de onprettige werkelijkheid.