Toch is dat geinig. We zijn als Nederland in een aantal dingen” kennelijk” heel erg goed. Het aanleggen van zeeweringen en vloedkeringen” bijvoorbeeld,” en kaas maken, kunnen we als de beste en dat schijnt iedereen te weten. Om een beetje land droog te malen draaien we onze hand niet eens meer om. De tweede Maasvlakte is daarvan het bewijs. En ook de knowhow die we aan de kust van de zwaar geteisterde V.S. te gelde maken, is een actuele getuige van ’s Neerlands civiel-technische kunnen. Dat krijg je ervan met 400 jaar polder-ervaring aan de anus van de Rijn. Nederlanders zijn water-beheersers, en dat staat als een paal boven… afijn.
Tegenwoordig echter, is de meest besproken “nationale trots” – in sommige kringen” tenminste” – iets heel anders, en wel de (synthetische) drugsproductie.
En ik maar denken dat die twijfelachtige eer, om ’s werelds grootste en officieel door de CIA geclassificeerde producent van synthetische drugs te zijn, een nieuw fenomeen is. Ik dacht altijd aan de jaren ’60, toen de kweek van onze eigen nederwiet opkwam; of dat geweldige LSD, uitgevonden in Zwitserland en voor de alternatieve hippie-Provo’s grootschalig in Amsterdam geproduceerd. Maar niets is minder waar. Door een toevalligheidje kom ik iets buitengewoon geinigs op het spoor, en dat is dat vandaag, op de kop af precies 113 jaar geleden, op 12 maart 1900, de Nederlandsche Cocaïnefabriek (NCF) werd opgericht.
Ik dacht het eerst zelf niet helemaal goed te lezen, dus ik heb het ietsjes beter uitgezocht. Maar het is dus echt waar. De Nederlandsche Cocaïnefabriek werd opgericht om de in Indonesië voor ons verbouwde Coca te verwerken. Ik citeer Wikipedia:
“In 1878 werden de eerste cocastruiken vanuit Zuid-Amerika naar de Hortus Botanicus in Buitenzorg op Java gebracht. Kort daarop werd gestart met de verbouw van het gewas voor commerciële doeleinden op zowel Java, Madoera als Sumatra. Vooral de Koloniale Bank van Amsterdam speelde een belangrijke rol in de cocaproductie en ‑handel. Uit de jaarverslagen van deze bank blijkt dat al in 1891 bijna twintig ton bladeren verhandeld werd. Gedurende de jaren daarna tot aan de eeuwwisseling verhandelde de Koloniale Bank tussen de 34 en 81 ton cocabladeren. In eerste instantie werden de partijen naar Duitsland geëxporteerd, maar door de groeiende vraag naar cocaïne en de stijgende productie op Java zag men ook brood in de eigen fabricage van cocaïne.”
Het is toch niet te geloven! Ik wist al dat er ooit een tijd was dat er niet zo moeilijk werd gedaan over het gebruik van drugs in alle soorten en maten, maar ik dacht dat het vooral Opium en Alcohol betrof. Nu zie ik echter met eigen ogen dat Nederland erg actief is geweest in het produceren van de Champagne onder de drugs. En dat niet alleen. In 1941 ging naast die Champagne ook nog eens de goedkope versie ervan, amfetamine (speed) dus, in productie. Dat ging zelfs tot 1975 door, het moment waarop het volgens de” Opiumwet” werd verboden en de productie werd stilgelegd.
Ik begin meer en meer het idee te krijgen dat de term “roaring 20-ties” niet alleen met de Charleston, blote Jugendstil-dames en functionele architectuur te maken heeft, maar vooral ook met het recreatieve gebruik van allerlei geestverruimende versnaperingen.” Als ik niet beter zou weten dan zou ik graag in die tijd geleefd hebben. Alleen, vlak nadat al dat lekkers van de NCF op de markt kwam, brak er een wereldoorlog uit en vond er een communistische revolutie plaats. Het zou paranoïde zijn om daar een verband in te zien, maar je weet maar nooit. Dus toch: de verkoop van Speed aan de geallieerde strijdkrachten – door de NCF – tijdens de eerste wereldoorlog zal ze geen windeieren gelegd hebben. Het zou verklaren waarom tijdens dat gruwelijk bloederige conflict er zo veel mannen willens en wetens het spervuur van de gloednieuwe Duitse Maxim-mitrailleurs in liepen, naar het lijkt zonder zich over hun leven enige zorgen te maken. Amfetamine doet dat met je. Iemand van mijn generatie weet dat. Maar ook de uitgaande jeugd, die tegenwoordig zo voortvarend met de politie op de vuist gaat, laat dat elke weekeinde weer zien.
Laat die 1900-zoveel maar zitten. Deze tijd is voor mij toch beter, ook al is er niet meer een fractie toegestaan van wat vroeger legaal was. Ook de NCF bestaat niet meer. Die is opgegaan in AkzoNobel. Nederland is officieel lekker braaf geworden, maar onze reputatie in de onderwereld, waar alles gewoon nog lekker stijf staat van de verdovende middelen, is meer dan 100 jaar geleden al gevestigd. En daar zit geen beweging meer in.