In een buitengewoon boeiend boek over Eduard Bloch – geschreven door Brigitte Hamann – waarover ik later zal opschrijven wat ik ervan denk, kwam ik een uiterst interessante verweving van de feministische geschiedenis met die van het Nationaal Socialisme tegen.
Je zou haast gaan denken dat feminisme door mannen beleden iets is van de jaren 80 van de vorige eeuw – vooral als je zelf in die tijd je sociale drill gekregen hebt, zoals ik. Ik ben er achter dat dit beeld niet klopt.
Ik had het kunnen weten, maar toch; ik had het idee dat het Duitsland van de jaren 1900 tot 1950 een buitengewoon conservatief burgerlijk klimaat kende dat pas tijdens mijn leven begon te veranderen. Gelukkig voor de Duitsers uit die tijd – en dan vooral de vrouwen – blijk ik daar toch goed naast te zitten.
Het is wel logisch overigens, dat in een tijd dat er in en rond Europa vier keizers vallen en hun rijken versplinteren, er veel en op grote schaal geëxperimenteerd wordt met nieuwe methoden van landsbestuur en inrichting van de natie. De Russen zijn daarvan met hun socialistische heilstaat natuurlijk het meest voor de hand liggende voorbeeld, evenals overigens alle landen die een führer-principe gingen hanteren voor de organisatie van hun staat, zoals bijvoorbeeld Duitsland, Spanje en Italië. Met zo’n maatschappelijke herstructurering komt natuurlijk de wens tot het vormen van de nieuwe, maakbare mens automatisch mee. Vooral de Russen waren daar erg goed in.
En bij het idee van de maakbare mens hoort een verschuiving in het traditionele vrouwenbeeld.
In de tijd van de overgang van de 19e naar de 20e eeuw was er een zeer welbekende en populaire leraar actief, eerst op de lagere school van Linz, later op het meisjesgymnasium in diezelfde stad, die een voor zijn tijd zeer progressieve en vrouwvriendelijke – eigenlijk ronduit feministische – visie op de rol en taak van de vrouw binnen de maatschappij had. Zijn naam was Leopold Pötsch (1853 – 1942). Hij maakte zich breed voor de gelijkschakeling van vrouwen aan mannen in de maatschappij en was een warm pleitbezorger voor de gedegen opleiding van vrouwen tot professionals op alle beroepsniveaus. Later, na de eerste wereldoorlog (1914–1918) stelde hij zelfs dat het onzinnig was om – bij het door de oorlog ontstane tekort aan arbeidskrachten en academici (vooral artsen) – de meisjes van een goede opleiding uit te sluiten. Om dat tij in de praktijk te keren voerde hij alle meisjes die hij onder zijn onderwijsvleugels kreeg grote hoeveelheden aan informatie over opleidingen en stageplaatsen. Zijn doel: professionele gelijkschakeling van de seksen.
Maar er is nog iets aan Pötsch. En dat is eigenlijk waar mijn oog als eerste op viel. Hij was namelijk een leraar van Adolf Hitler, toen deze in 1903 op de “Realschule” in Linz (Oostenrijk) zat. Hitler heeft Pötsch altijd bewonderd en gezien als zijn meest favoriete leraar ooit. De later politiek zo misvormde Hitler had dus een zeer vooruitstrevende leraar. Helaas konden de progressieve ideeën die de onderwijzer had nog niet goed beklijven bij de jonge Adolf. Maar dat was misschien ook niet te verwachten – afgemeten aan mijn eigen radicale ommezwaaien die ik in mijn leven en denken al gemaakt heb.
Het is nog niet alles. Klasgenoot op diezelfde school in Linz was de grote Ludwig Wittgenstein (1889 – 1951). Deze filosoof heeft in zijn jonge jaren, toen hij zich nog ophield in het ouderlijke huis dat was vergeven van de progressieve cultuur van het tijdsgewricht, zijn ongetwijfeld toen al verlichte ideeën ook niet aan Hiltler kunnen overbrengen. Maar misschien verwacht ik wel teveel van een pikkie van misschien net voorbij de 10 jaar oud. Misschien was het ook wel niet zo leuk bij Ludwig thuis, want het zal niet voor niets zijn dat drie van de Wittgenstein zonen zelfmoord gepleegd hebben.
Toeval bestaat niet, zeggen sommigen. Ik weet niet zo goed wat daarmee bedoeld wordt, maar het stelt wel dat sommige omstandigheden op een wel heel bizarre manier kunnen samenlopen. Ik zal het nog eens uitzoeken, maar ik zou wel eens willen weten of Wittgenstein en Hitler elkaar nog ontmoet hebben na hun Linzer carrière – vooral vanaf het moment dat Hitler bevelsbevoegdheid in Oostenrijk kreeg. Waarover zouden ze het dan gehad hebben, bijvoorbeeld?
Het zal wel niet gebeurd zijn; het gedachte-experiment van een virtuele discussie blijft echter interessant. Hitler kreeg na de “Anschluss” in 1938 van” Oostenrijk aan het Derde Rijk (1936 – 1945) pas iets te zeggen in dat land, terwijl Wittgenstein vanaf 1925 in Cambridge aantrad. Toch: geschiedenis blijft iets spannends hebben, ook al zou je dat misschien niet verwachten van iets dat voorbij is. Mijn verrassing was aangenaam en prikkelend, ondanks die ene hoofdrolspeler…