De regerende Communistische Partij van Cuba (PCC) is zaterdag een congres begonnen dat een nieuwe, verbeterde economische koers voor het land moet goedkeuren. Volgens president Raúl Castro zijn de hervormingen cruciaal voor de overleving van het socialisme.
Als we naar China kijken dan klopt dat denk ik ook, alhoewel de politiek centraal geleide socialistische heilstaat mij in het geheel gestolen kan worden. Ik vind het veel interessanter wanneer de revolutie zichzelf van binnen uit opeet en binnenste buiten keert. Cuba lijkt daarmee een aardig eind op weg te zijn.
Ik zag Raúl Castro op de televisie het verzamelde partijcongres er op niet mis te verstane wijze van langs gegeven. Hij hield zijn gehoor letterlijk voor zich eerst maar eens te moeten verdiepen in de pointers die hij daar eigenlijk gaf voor een veritabele politieke en economische ommezwaai, en dat ze niet als een partij mak klapvee op hun stoel moesten rondhangen om alles klakkeloos goed te keuren. “Jullie moeten weten waaraan jullie je steun geven.…” zei hij – geparafraseerd. Ik mag die Raúl wel, moet ik zeggen.
Leuker nog vond ik de aankondiging dat alle partij-bonzen – inclusief de ouder garde – het veld na hooguit twee termijnen van vijf jaar moeten ruimen – zo dus ook Castro zelf. Dat zal een frisse wind door de publieke dienst laten waaien. En Castro’s irritatie over het zeer langzame tempo van de hervormingen – wat hij volgens mij aan laksheid en passief verzet tegen vernieuwingen weet – vond ik ook wel wat hebben. Een ondemocratisch staatshoofd dat oproept om voort te maken met democratiserende en kapitaliserende hervormingen? Het moet niet veel gekker worden.
De half ingeslapen congresgangers en apparatsjiks, die waarschijnlijk decennia lang garen hebben gesponnen bij de communistische revolutie, schrokken zichtbaar wakker. Althans, dat dacht ik te zien. Er beweegt iets in het Caraïbische paradijs.