Ik wil niet graag opgeven over mijn luxe-problemen, maar ik zie er een aankomen die lastig aan te pakken is.
Mijn auto is een eeuwenoude VW Passat die nog door Gebhard Leberecht von Blücher bij Waterloo is gebruikt. Het voiture heeft zijn tijd bijna uitgediend en is langzaam aan vervanging toe. De vraag is dus: “Waarmee?”
Een ding is zeker: ik koop niets meer dat op fossiele brandstoffen loopt, dus geen diesel, geen benzine en geen LPG. Iedereen is het er ondertussen wel over eens dat die techniek helemaal niet mee bij deze tijd past. Dan houden we voor de kortlopende toekomst – zeg de komende 10 jaar – nog twee opties over: elektrisch of een waterstofgebaseerde brandstofcel. Ik vermoed dat het de laatste gaat worden.
Eerder had ik hoop gezet op de standaard flits-verwisselbare accu die onder elke auto gebouwd zou worden. Als je leeg raakt rijd je naar een “tank”-station, je batterij wordt onder je auto weggeklikt, nieuwe erin en wegwezen. Die techniek stond in Israël veelbelovend in de stegers, maar daar heb ik verder nooit meer iets over gehoord. Het lijkt me ook een aardige toer om tot een industriestandaard te komen, omdat er veel verschillende soorten auto’s en dus veel verschillende behoeftes zijn. Dat maakt standaardiseren moeilijk.
Steeds hoorbaarder is het positieve geluid over waterstof in combinatie met brandstofcellen. De auto “verstookt” daarbij in de brandstofcel waterstof (uit een tank) met zuurstof (uit de lucht), waarmee een dynamo wordt aangedreven die weer een accu opvult. Dit lijkt de voordelen van de benzineauto en de elektrische auto te combineren.
Meerdere zaken spelen “as we speak” een belangrijke rol in de opkomst van de brandstofcelauto. Ten eerste is de bestaande infrastructuur voor benzine-distributie na wat gepriegel goed bruikbaar voor de distributie van (duurzaam geproduceerde) waterstof. Een automobiel en route kan dus tanken als vanouds en er hoeft weinig te worden verbouwd langs de snelwegen.
Ten tweede bestaat er nog dat algemene voordeel ten opzichte van de fossiele brandstofauto: er zitten veel minder onderdelen in omdat er geen explosiemotor meer in zit. Ik dacht dat de verhouding van het aantal onderdelen nu op ongeveer 42.000 op de 4.200 lag voor fossiel / elektrisch. Een elektrische auto gaat vanwege de ontbrekende motor dus ook veel langer mee; zeker enige factoren langer zelfs.
Ten derde is de techniek aanzienlijk verbeterd. De brandstofcel haalt al voldoende vermogen uit de waterstof/zuurstof reactie en dat wordt de komende jaren ook nog eens sterk opgeschroefd. Daarnaast is er nu een veilige manier om de waterstof te vervoeren. Die moet onder druk (700 bar) worden opgeslagen, iets waarvoor de industrie nu pas de geschikte tanks kan leveren.
Een bericht over het laatste is hetgene wat mijn aandacht trok. Ik begrijp dat Toyota de tanks nu in eigen huis gaat produceren. Dat betekent volgens mij dat de doorbraak van de brandstofcelauto zeer dichtbij is, wat mijn keuze dus een stuk gemakkelijker maakt. Dat het een Toyota kan zijn in plaats van Deutsche Markenkwalität boeit me dan iets minder.