Het moet een grappig gezicht zijn: twee vegetariërs die om een stuk vlees vechten. Niet omdat ze honger hebben, maar gewoon uit pure kinnesinne. Zoiets stel ik me voor bij het dispuut dat zich nu ontwikkelt rond de zogenaamde doopplek van Jezus van Nazareth, die zich volgens de – niet zo heel betrouwbare – overleveringen op zijn dertigste heeft laten dopen door.… Johannes de Doper.
“What’s in a name”, vraag je je soms af, maar de simpele logica ontgaat mij niet. De bijnaam van deze Johannes zal wel hebben bijgedragen aan zijn populariteit. Dat is hier en nu in bepaalde kringen ook het geval. Een “doper” heeft dan wel een hele andere connotatie gekregen, maar minder gewild is hij daardoor niet geworden. De Neerlandsche Coffeeshops verdienen goudgeld aan dat soort jongens.
Toch heeft Jezus misschien wel een vergelijkbare reputatie in zijn hoofd gehad toen hij Johannes bij Bethanië ging opzoeken. De “biografieën” van Jezus – opgeschreven in een aantal evangeliën die elkaar allemaal tegenspreken -” laten een man zien die niet bepaald vies was van een wijntje en een scharreltje. Dus een paffertje met daarin wat aangename versnaperingen gerold zal hem niet vreemd geweest zijn. De deceptie moet daarom navenant groot zijn geweest toen hij in plaats van een vette chonka een nat pak kreeg. De arme jongen ging waarschijnlijk op stap voor een verzetje, maar voordat hij het in de peiling had werd hij door een oude scheet in de rivier gekieperd – met de mededeling dat hij nu gedoopt was in de naam van Jaweh. Als dat geen teleurstelling is dan weet ik het ook niet meer.
Een uitzinnig gebruik van alcohol, drugs en gewillige dames zou trouwens wel een heel goede verklaring zijn voor het zwakzinnige geleuter van deze meneer Jezus. We zien zoiets allemaal regelmatig om ons heen gebeuren – in de kroeg dus, als onze vrinden dronken worden.… Alleen is het tegenwoordig niet echt bon ton om jezelf een goddelijk signatuur aan te meten. Maar dit terzijde.
De plek waar de vermeende doop heeft plaatsgevonden is nu het onderwerp van verhitte debatten tussen Israël en Jordanië. Beide hebben een staatsgeloof dat Jezus ziet als een van de vele profeten” – lees “vage babbelaars met een grote fantasie” – die de woestijn rond het jaar nul rijk was en niet als een zoon van god. (Wie dat dan ook moge zijn.) Die misvatting is voorbehouden aan de christenen, die zich wonderwel helemaal niet mengen in de ruzie over de exacte locatie waar die rare snuiter kopje onder ging. Dat laten ze aan de niet-christenen over, die daarvoor verschillende plaatsen aanwijzen die maar een paar meter van elkaar verwijderd liggen.
Ik vind het een hoop lood om oud ijzer. Als je dan toch wilt geloven in zoiets als een god en zo’n profeet met superster status, dan maakt die paar meter ook niet uit zou je denken. Maar het gaat uiteindelijk natuurlijk om de centen die van de toeristen kunnen worden opgestreken. Ik weet precies hoe dat werkt. Ik heb wel eens in Jeruzalem gezien hoe een gekeppelde baardaap voor 20 sjekel een rondleiding aanbood in het geboortehuis van Maria – de moeder van Jezus dus. Laat het nu net opgetekend staan dat die dame heel ergens anders vandaan kwam. Alleen de vroeg-Palestijnse traditie laat Maria in Jeruzalem geboren worden, dus dat keppeltje zal ook wel nep zijn geweest. Dat zou me ook niet verbazen, want het is niet echt mogelijk om een Israëli van een Palestijn te onderscheiden. Ze zien er hetzelfde uit en delen volgens mij bijna hun gehele genetische achtergrond. Ze hebben alleen andere nummerborden en duidelijk een verschillende kwaliteit tandartsen.
Ik voel aan mijn water een pauselijk decreet aankomen dat aan alle tergende onzekerheid een einde zal maken. Dan weten we tenminste door wie we genaaid gaan worden als we in deze geoliede toeristenval trappen. Ik weet niet wie ik de meeste kans geef…