Hoe ziet iemand er uit na op zijn plaat te zijn getimmerd met een goedkoop maar zwaarwegend souvenir uit Milaan? Berlusconi weet het.
Op zondag 13 december 2009 – ik noem dit zo expliciet omdat het misschien een historisch betekenisvol moment wordt – werd Berlusconi in zijn gezicht geslagen met een beeldje. Hij had kort daarvoor in Milaan op een bijeenkomst gesproken waar hij nog even wat criticasters publiekelijk een veeg uit de pan gaf door ze onverholen uit te schelden voor “schaamteloze blaaskaken”.
Heel goed, meneer B.. Maar de pot verwijt de ketel.
Gelukkig was zijn zelfingenomenheid een kort leven beschoren. Terwijl de megalomane narcist zijn handtekening liep uit te delen aan al zijn fans, met op zijn gezicht die kenmerkende arrogante zelfgenoegzame grijns, wist een activist die er al vrij snel af te krijgen met dat prul uit Milaan. Ik vroeg mij overigens nog af: wat voor een beeldje koop je eigenlijk in Milaan? Ik zou het niet weten. Ik ben er één keer geweest en ik had binnen vijf minuten al schoon genoeg van dat stelletje hartgrondige chagrijnen. Ik heb toen geleerd waarom Milanezen de Parijzenaars van Italië worden genoemd…
Maar dit terzijde. Ik denk dat ik voor een heleboel mensen spreek als ik zeg dat Berlusconi eindelijk heeft gekregen wat hij al zo lang verdiende.* Hulde aan Massimo Tartaglia! Hij was degene die het lef heeft gehad om deze daad bij het sentiment van zovelen te voegen! (Een 10 voor lef, een 3 voor de werkelijke daad!) En het tegenovergestelde is op zijn plaats voor al die sufferds die nu in de pers over elkaar heen buitelen om hun “afschuw” voor deze aanslag te ventileren. Dat moeten ze vooral doen, daar in Italië, dat stelletje beroeps-hypocrieten.
Niet dat ik iets op heb met geweld van persoon naar persoon, maar er zijn momenten dat er een limiet wordt bereikt. Dan is het niet meer mogelijk om nog redelijk – en geweldloos – te blijven. Met Berlusconi was dit al enige tijd het geval. Zijn scorelijst aan irritaties, schofferingen, schandalen, corruptie, machtsmisbruik en verkrachtingen van de rechtsstaat is na al die jaren onder zijn regime van een dusdanige lengte, dat het eigenlijk nog verbazingwekkend genoemd mag worden dat deze man niet eerder is “aangepakt”.
Ik geef toe: het gebruik van geweld is niet chic, en eigenlijk zou je willen dat het alleen tegen instituten of objecten wordt ingezet. Dat is namelijk geweld van het soort waarvan buitenparlementaire partijen zich wel moeten bedienen als ze systematisch worden doodgezwegen of anderszins uit het beleid worden geweerd. Ik ken dat nog wel uit de jaren 80, een tijd waarin ik zelf politiek nogal radicaal onderweg was, zullen we maar zeggen. “Wij” trokken de grens toen vrij scherp: geweld tegen personen werd niet gewaardeerd en sterk afgekeurd, alhoewel het – zeer incidenteel – wel werd getolereerd.
Nu weet de ene Italiaanse hypocriet na de andere niet hoe snel hij de aanval op Berlusconi moet veroordelen. Alsof die klap op Berlusconi’s gezicht iets heel on-Italiaans zou zijn. Maar hoe zat het ook alweer? Hebben we het hier niet over het land dat de bakermat was van een van de meest radicale en gewelddadige linkse verzetsgroepen in Europa, de Rode Brigades? En wat te denken van de Maffia en de militante Fascisten? En dan zijn er nog die super agressieve anti-feministische Macho sukkels, die in de jaren 70 nog een feministische radio studio kort en klein sloegen. Voor de overzichtelijkheid laat ik de ongelukkigen, die op mysterieuze wijze met een stuk touw om hun nek of met een paar betonnen laarzen onder een brug terecht zijn gekomen, even buiten beschouwing.
Mij lijkt het een klare zaak. Voor zo ver ik kan overzien heeft Italië een rijke traditie aan (politiek) geweld, en moeten we de reacties op de Milanese aanval toch vooral als krokodillentranen zien.
Ik weet het zeker: in Italië zelf zal Jan van de Straat – i.c. Giuseppe de la Strada – stiekem in zijn vuistje lachen. Vooral omdat B., vlak nadat hij vanwege de aanval snel zijn auto werd ingeduwd, toch nog even naar buiten kwam om het volk zijn verwondingen te tonen. Hoe dramatisch! Dat kunnen ze goed, die Italianen: spelen op het sentiment. Maar eigenlijk zag het er potsierlijk uit. Mijn reactie was gelijk: “Die heeft eindelijk zijn verdiende loon!” Die jammerende, bebloede Berlusconi riep bij mij in ieder geval geen enkel medelijden op en ik kan me niet voorstellen dat dit bij de gemiddelde Italiaanse toeschouwer anders was.
Tja, nu nog die “psychisch gestoorde” Massimo Tartaglia, die de schepper is van deze fraaie commotie. Wat zou er van hem komen? Ik stuur hem iets lekkers voor de kerst, denk ik. Hij heeft wel een opstekertje verdiend. Zeker straks, als de Carabinieri met hem klaar is.
*) Ik zag Berlusconi zojuist weer op T.V. en zag hoe het beeldje in zijn gezicht landde. Ik heb toch met hem te doen. Dit soort geweld is en blijft verwerpelijk en geniet geen speciale rechtvaardiging.