Zit ik vanmorgen de Volkskrant door te bladeren, valt mijn oog op een toch wel heel sappige typering van “De Italianen” door ene meneer Iñaki Oñorbe Genovesi:
“Lang heeft Berlusconi de Italianen voor de gek weten te houden door ze te doen geloven dat hij een van hun is. Dat Berlusconi net als gewone Italianen van zijn kinderen houdt, liefkozend over zijn moeder praat, graag geld verdient, een hekel heeft aan regeltjes, smakeloze moppen tapt, verstand heeft van voetbal, gek is op mooie vrouwen en dol is op feestjes en goed eetgezelschap.”
Het is wel heel treffend, moet ik zeggen. Ik herken er een heleboel familieleden en bekenden in. Ik moet wel de kanttekening maken dat de de Italianen die ik op de kortste afstand meemaak niet van voetballen houden. Dat zijn mijn broers. Die hebben ook niet het typische gevoel voor slechte grappen – ik trouwens ook niet – maar integendeel juist een erg goed ontwikkeld gevoel voor humor. Het zal de Nederlandse invloed van mijn moeder wel zijn. Maar: als ik naar onze Padrino kijk, dan is het kaliber “Berlusconata” voor hem wel het hoogst haalbare; iets wat in ons gezin al meer dan 50 jaar legendarisch is.
Over humor gesproken: meneer Genovesi, die hier met zijn messcherpe observatie komt, heeft wel erg on-Italiaanse voornamen. Gezien zijn achternaam, kan ik mij voorstellen dat het gevoel voor humor van zijn vader beter was dan dat van de mijne.