Er valt weinig over te zeggen of aan toe te voegen. Het is aanstaande zondag, 9 november,” precies 25 jaar geleden dat het IJzeren Gordijn, ofwel de muur die het Oost-Europese Warschaupact scheidde van West-Europa, ten onder ging aan de ontluikende anti-communistische krachten van de Fluwelen Lente. De duizenden kilometers lange muur, die in” 1961 werd neergezet, werd in zijn verschijning rond Berlijn hét symbool van de debiliteit van de koude oorlog. Om” Berlijn heen was de muur in totaal bijna 169 kilometer lang. Hij omringde het gehele West-Duitse eiland “West-Berlijn” en sneed daarom ook dwars door de stad heen – daarmee Berlijn in “West” en het infame “Oost” verdelend.
Ik ken Berlijn in haar oude verdeelde staat beter dan het huidige Berlijn.” Ik was er vroeger, voor de val in 1989, regelmatig. Het was een actief bolwerk van alles wat maf, radicaal, anarchistisch en autonoom was. Vanuit heel Duitsland en de rest van Europa stroomden de hippe alternatieven-wijken als Kreuzberg vol met elementen zoals ikzelf. Nu ik er over nadenk: daar waren ze toch maar mooi klaar mee, daar in dat Berlijnse.” Het waren soms” heftige tijden met hele heftige maar ook hele leuke mensen, waarmee we af en toe heel bijzondere acties hebben gevoerd. De grootste ontruiming die ik ooit heb meegemaakt was daar: Bülowstraße, ik weet het nog goed.
Nu is alles anders. Ik ben al bijna 15 jaar niet meer in Berlijn geweest en ik heb dus nog niet eens het” nieuwe, met hieperdepiep-vette gebouwen volgestouwde Potzdammer Platz gezien. Toen ik er voor het laatst was, oogde het nog als een verse, lege asfaltwoestijn midden in de stad. Het” werd me – toen ik het zag – duidelijk hoe veel ruimte het “Sperrgebiet” altijd had ingenomen en hoe ver ik altijd moest omlopen om van A naar B te komen. Ik had geen keuze, want Oost-Berlijn kwam ik in ieder geval niet in. Die deur was al een keer door een aantal hele boze en kinderachtige Vopo’s definitief voor me dichtgeslagen.
Het wordt tijd om weer eens te gaan. Al was het maar om de nostalgie te kietelen. Het nadeel ten opzichte van vroeger is alleen dat ik nu als brave burger natuurlijk een aardige duit moet neertellen om fatsoenlijk te kunnen verblijven. Onder een brug, op een bank of in de kelder van een kraakpand gaat niet meer; zeker niet als de kids meegaan. En zelf heb ik het er ook niet meer zo erg op, alhoewel ik het nog kan, dat Urban Bivakkeren onder primitieve omstandigheden. Dat bleek laatst toen we gezinsbreed neerstreken in een nauwelijks bewoonbare “pad” vlak onder Johannesburg.
Waar het vooral op neerkomt is dat Berlijn nu heel erg” hip is voor hen die geld hebben. Alternatieve sloebers hebben er niets meer te zoeken. Zelfs de wijk Prenzlauer Berg, die 15 jaar geleden de overloop” van Kreuzberg was, is nu onder de voet gelopen” door yuppies en ander geldvolk. Er zal vast wel een andere plek zijn waar de alternatieve scene heen kan, maar die ken ik niet meer. Berlijn is groot en volwassen geworden en trekt nu in plaats van mafketels vermogend volk aan. Gek is het niet. De stad is prachtig, de scene – tegenwoordig volgens mij meer een culturele dan een politieke – is nog steeds aantrekkelijk en het is er nog steeds zeer goed toeven. Dus ook die gewone mensen met een paar centen zouden wel gek zijn als ze Berlijn links zouden laten liggen. De influx zal ook wel niet echt ongezellig zijn, alleen maakt het de stad” voor een” alternatieve scene – hoewel dat overlevers zijn – wat minder aantrekkelijk.… denk ik.
Het zou mooi zijn als ik geen idee heb waarover ik schrijf” en ik er met mijn mening hierboven volledig naast zit. Want dan is Berlijn nog steeds een beetje als vroeger + al dat nieuwe gedoe – en dus misschien ook leuker. Er zit niets anders op dan het maar eens te gaan checken; alleen, zonder aanhang of gevolg. Eens kijken of er nog wat loos is in Tacheles.