Ik hoor het wel erg veel de laatste tijd, of ligt het aan mij? Het ene na het andere bestuur van een dienstverlenende organisatie geraakt in een autoriteitsfailliet vanwege haar eigen doen. Fraude, zelfverrijking, parvenuïsme, grootpatserij en ga zo maar door. Het nieuws over het schoolbestuur van Amarantis bijvoorbeeld, dat zichzelf de zakken volstopt met gelden die voor leerlingen bestemd zijn, is nog niet geluwd of er komt al een nieuw lijk bovendrijven. Het persoongebonden budget (PGB) is nu in het nieuws omdat de uitvoerders – en niet de klanten – van verscheidene zorgbureaus de kluit fors besodemieteren. Daar worden miljoenen gepikt door valse PGB’s aan te vragen en de fondsen vervolgens weg te sluizen.
Maar ook in het weekeinde, toen ik tijdens een nietsvermoedend uitje in Delft aan het rondslenteren was, wist een voormalig docent van een plaatselijke scholengemeenschap – het Stanislas College – me te vertellen dat het ontvreemden van geld uit het onderwijsbudget ook daar schering en inslag is. Ook daar zal het dus, als de geruchten kloppen, nog maar heel even duren voordat er een ingreep zoals die bij Amarantis gaat plaatsvinden. Daar is door de overheid uiteindelijk hard ingegrepen en de zaak is opgeknipt in kleine, overzichtelijke stukken. De leerfabriek Amarantis is daarom niet meer.
Ik heb ondertussen wel gezien wat geld doet met de mensen die er veel van moeten hanteren; vooral ook voor anderen. De bankiers, die ik toch het liefst had willen vertrouwen op deze wereld, bleken graaigrage bandieten te zijn, die de wereld zonder schroom in een financiële crisis hebben gestort omdat ze daar zelf beter van werden. Besturen van allerlei overheidsorganen, universiteiten, hogescholen en andere aan de publieke sector gelieerde instellingen, bleken elementen te bevatten die niet met hun tengels uit de kassa konden blijven. Ook leaseten ze veel te grote auto’s en bouwden ze megalomane gebouwen om hun zielige ego’s te strelen. En ondertussen werd het geld weggehaald bij de mensen voor wie het bedoeld was en brachten de schromelijk overmoedige en lichtzinnige investeringen hele organisaties aan het wankelen. Was er een half jaar geleden ook niet zo’n akkefietje met woongigant Vestia? En hoe zat het ook alweer met al die andere fraudes die de laatste jaren in de private sector aan het licht kwamen, zoals de bouwfraude en de corruptie bij Nuon en Essent?
Wat een lekker landje is dit eigenlijk. Wat voor een vertrouwen moet ik nu nog hebben in de besturen, directies, raden van commissarissen en bewindsvoerders van al die organisaties die door financiële malversaties maar om blijven vallen als dominostenen? Ik ga autoriteit daardoor steeds vaker in verband brengen met banditisme, en daarin ben ik volgens mij een gemiddeld mens. Het lijkt er op dat de corruptie welig tiert in dit land, en dat het veel omvangrijker is dan we in dit (onkreukbare) Nederland willen weten. We kunnen er echter niet meer omheen, want er komen daarvoor teveel van die witte boorden jongens met lange vingers in het nieuws. Mij begint het ondertussen voor te komen als een ware epidemie, waarvan we nu nog slechts het topje van de spreekwoordelijke ijsberg in het vizier hebben.
Iets wrangs heeft het wel. Ik ben gewend om mijn hele leven al nagewezen te worden vanwege mijn Italiaanse roots. Elke Nederlander die mij leert kennen vindt het nodig om een domme opmerking over de maffia te maken; een club waarvan het noemen van de naam alleen al ons vroeger thuis op een pak slaag kon komen te staan. Maar nu lijkt de bovenwereldse misdaad hier toch net zo vertakt te zijn als in Palermo. Vooral toen” Bram Moszkowicz tegen de lamp liep vanwege zijn mediterrane boekhouding wist ik het zeker: ze zijn hier echt geen haar beter dan in het zuiden van mijn oude vaderland.
Wat dat laatste betreft: ik gun Moszkowicz zijn levensstijl en flamboyance, mits meneer zich aan de regels houdt. Ik kon het destijds al niet goed verteren dat heel Nederland zich over hem heeft lopen verkneukelen, alleen omdat hij als publieke levensgenieter nu eenmaal in de kijker staat. Dat was allemaal pure kinnesinne en afgunst; iets waarin ze toch wel erg goed zijn hier op dat vlakke, Nederlandse maaiveld.