Wat de Grieken nodig hebben is een sterke staat. En ja, ik weet het. Het klinkt op zijn minst contradictief en ik moet de hand een aardig eind in eigen boezem steken. Gelukkig, denk ik dan, want ik heb er in de loop der jaren tenminste wat bijgeleerd en denk ik nu niet hetzelfde over de wereld” als 30 jaar geleden. Dat zou een verstikkende” stagnatie zijn.
De Grieken hebben eenzelfde soort issue met het verleden van hun politieke voormannen van het moment. Net zoals ik zijn zij voor zover ik weet ooit begonnen in de ultra-linkse spectraal-gebieden van de politiek. Anarchisten waren het zelfs. En als je goed kijkt kun je dat aan hun minister van financiën – de” 53-jarige Atheense hoogleraar economie Yanis Varoufakis – nog steeds een beetje zien. Hij is van mijn generatie activisten; even oud als ik en tot voor kort gelijk gecoiffeerd. We dragen zelfs” dezelfde über-hippe jasjes, viel me laatst op. Deze Yanis heeft een compromisloze stijl waarvan ik graag denk dat je die je alleen maar bij doorgewinterde ex-anarcho’s of artistiekelingen tegenkomt.
De noeste activisten van weleer moeten” qua principes een aardige bocht” maken, anders krijgen ze het straks niet voor elkaar om Griekenland te hervormen tot een bestuurbare entiteit. Wat Griekenland zoals gezegd” nodig heeft is een sterke staat, die controle neemt over de libertaire” economische vrijbuiters die het land in de laatste 30 jaar op scherp hebben gezet. Dat zijn niet alleen de rijken, maar ook alle andere Grieken die geen belasting betalen of het anderszins nalaten bij te dragen aan het welzijn van de natie. Het gaat echt om iedereen. Dat werd” vandaag weer eens mooi verwoord door Yvonne Hofs in De Volkskrant. “Griekenland is stekeblind”” zegt ze daar, omdat het geen enkel idee heeft over wat er zich in het land financieel afspeelt. Er is geen belastingdienst of kadaster van betekenis en dat zijn de eerste vereisten voor een functionele overheid die op een zinvolle manier haar taken moet” uitvoeren.
Een sterke staat is niet hetzelfde als een ondemocratische dictatuur. Wat het wel is staat hier beschreven.” Waar het om draait is dat het collectief – het publieke lichaam, gerepresenteerd door de staat – wat macrozaken betreft meer macht heeft dan een” individu zoals een ondernemer of een bankier (of een conglomeraat daarvan). Dat heeft zin, omdat de laatste soort alleen aan zichzelf denkt en winst wil maximaliseren en de eerste ervoor moet zorgen dat de nodige” belasting geheven wordt, waarmee het land als land draaiend gehouden kan worden. Een sterke staat is dus ongeveer hetzelfde als een grote, sterke publieke sector die de economie krachtig, rationeel en in het belang van iedereen reguleert. De “vrije” markt kan dat nu eenmaal niet, dat is in de laatste 30 jaar wel bewezen.
Het is nu al zo dat ik als oud-anarchisterik soms even moet slikken bij wat ik mezelf af en toe zie opschrijven, maar het wordt nog veel leuker. Ik ben het boek “This Changes Everything – Capitalism versus the Climate” (2014) van Naomi Klein aan het lezen. Daarin komt het er ongeveer op neer dat we afscheid moeten nemen van het kapitalisme als we op deze planeet überhaupt willen overleven. Ik denk dat Klein daarin gelijk heeft, zoals ik ook al vaak op deze plaats heb betoogd. Het vrije ondernemerschap van het libertijnse soort is een gevaar voor de mensheid en het zal – indien ongehinderd – met haar egoïstische kortzichtigheid deze planeet onbewoonbaar maken. Daarin moet worden ingegrepen. Dat staat als een paal boven water. Het duurt alleen nog heel even voordat de mensheid dat collectief gaat begrijpen.
Maar als het eenmaal zo ver is dan heb je ook wat. Er komen onder die neoliberale catastrofe namelijk twee dingen bij elkaar die elkaar gaan versterken: Ten eerste is de neoliberale dictatuur van het geld ervoor verantwoordelijk dat er een enorme ongelijkheid is ontstaan. Dat levert op den duur een aardig” revolutie-potentieel op met goed geschoolde revolutionairen. Ten tweede heeft de neoliberale” focus op energie-extractie en economische groei ervoor gezorgd dat we al bijna over het klimatologische “point of no return” heen zijn. Die” betreft de weg terug naar een klimaat waarin” we als mensheid kunnen overleven. Die “verdienste” wordt vroeg of laat een keer door iedereen opgemerkt. Ik zeg “mensheid”, want ik heb het specifiek niet over de rijken die zichzelf voor een korte periode wel veilig stellen met al hun geld. Dat ondertussen” de halve wereldbevolking verdrinkt, stikt of uitdroogt zal ze” daarbij een zorg zijn; dat zoeken de volgende generaties maar uit. Alleen gaan die nakomelingen rap merken dat ook veel geld niet meer werkt wanneer” de wereld ophoudt en” de samenleving” onder haar gewicht bezwijkt.
Het is waarschijnlijk gek om het je te bedenken, maar de technologische verworvenheden van onze tijd zijn afhankelijk van een bepaald volume aan mensen die al dat moois bedenken, uitproberen, fabriceren en onderhouden. Als die er niet meer zijn dan stort alles gewoon in. Dus als de mensheid aan een klimatologische ramp ten onder gaat die de halve wereldbevolking uitroeit – en zoiets kan best wel 30 jaar duren – dan blijft uiteindelijk niemand gespaard, hoe rijk ook. Het zijn de landen waaruit nu al die consumentengoederen komen die het eerste onder water lopen of waar de droogte intreedt. Maar ook de rijke elites zijn van dat soort gewesten afhankelijk en niet alleen voor hun handelswinst. Uit” de “walled-off communities” waarin de rijken zich straks veilig wanen, komt namelijk nog geen pakje boter” en er wordt geen kledingstuk gemaakt.
In een post-apocalyptische wereld gelden maar drie hoofdzaken: 1 – het geweldniveau dat je kunt behalen, 2″ -” de mate waarin je voor jezelf kunt zorgen in termen van voedselproductie/vergaring en 3″ -” welke andere vaardigheden je hebt die voor je overleven handig zijn. Je hebt er dan niets aan om met twee linkerhanden en een boel geld achter een hoog hek te zitten, want daar kun je niet van eten en het maakt je niet warm. Geld is in een dergelijk scenario niets meer waard tenzij je het opstookt. Alleen dingen die je met je handen kunt doen – letterlijk je hands-on vaardigheden – hebben dan nog waarde. Die zijn niet alleen voor jezelf essentieel maar ze zijn ook ruilbaar. Zo vormen ze “currency”. Als rijke nietsnut ben je na een catastrofe daarentegen volkomen aan de elementen overgeleverd.
Gelukkig maar. Ik kan eten verbouwen” als het moet en ik kan een onderkomen maken. Het krakersleven van weleer en mijn jonge schoolvakanties op het boerenland van mijn opa in de bergen van Noord-Italië werpen nog regelmatig hun” vruchten af. Ik zit echter niet te wachten op de ramp die misschien gaat komen. Ik prefereer dan toch de revolutie. De elite is heel erg veel kleiner dan de rest, dus is het beter dat die – samen met hun levensstijl – worden geofferd voor het welzijn van het collectief. Dat heeft meer zin dan de vigerende neoliberale versie, die precies andersom werkt: Momenteel worden het volk, het collectief en de staat geofferd voor het welzijn van de elite.” Als ik de tekenen echter goed lees dan zijn die” tijden straks voorbij. Eenieder die dat nog niet gelooft wijs ik op de Franse revolutie van 1789, waar een heel sociaal stratum – de adel – compleet met de meest begerenswaardige privileges” gewelddadig werd onderuitgehaald door een volk dat er schoon genoeg van had.