Ik geef toe: het is niet bijster slim om naar Amsterdam te gaan en dan ook nog te denken dat je er zonder al teveel kleerscheuren vanaf gaat komen. Deze aantekening heeft maar één doel en dat is de frustratie over dat Noord-Hollandse roversnest van mij afschrijven. Om maar alvast te waarschuwen: deze notitie is daarom geen reet aan.
Amsterdam is groot en daarom zou ik het niet in een enkele adem een flutstad moeten noemen. Maar ik doe het – niet zonder goede reden – toch. De aanleiding: afgelopen zondag ben ik met mijn dame naar de hoofdstad gereisd om er twee dingen te doen. 1: We hebben de tentoonstelling over de laatste dagen van de Romanov’s (Ruslands Tsaren-dynastie en jammerlijk slachtoffer van de bolsjewieken én van de stupiditeit van de laatste soeverein Nicolaas II) bezocht en 2: we zijn naar de film “Dunkirk” (2017) van Christopher Nolan geweest; in het Tuschinski theater nog wel.
Ik moet toegeven: die laatste gelegenheid is de mooiste bioscoop die ik in mijn leven ooit gezien heb en ik maak me sterk dat er op deze planeet überhaupt geen mooier exemplaar bestaat. Nu ben ik bevooroordeeld, want ik heb een zwak voor Art Deco, een stijl die niet te verbeteren is. Naar mijn bescheiden mening is er nooit meer iets fraaiers gemaakt dan dat en is de wereld er sindsdien alleen maar lelijker op geworden. Tuschinski combineert Art Deco, Art Nouveau (Jugendstil) én Amsterdamse School, dus dat ding kan bij mij helemaal niet meer stuk; temeer omdat ik ook erg gecharmeerd ben van die laatste twee stijlen. Dan hebben we er ook nog een uitermate aan te raden film gezien, dus wat die activiteit betreft zijn we achteraf best happy. Wat de Hermitage aangaat is het echter” ietsjes minder, want persoonlijk vond ik de tentoonstelling over de Romanov’s en hun lot tijdens de Russische revolutie wat magertjes voor een redelijk ingelezen iemand en de €17,50 die ik er per persoon voor moest neertellen. Evenwel is het voor de leek een leuke wrap-up van de revolutie, de achtergronden en de gevolgen ervan dus weggegooide moeite was het niet. Eigenlijk was de dag in het algemeen best aangenaam, want zo’n uitstapje met moeders alleen, zonder de kinderen, heeft altijd wel wat bijzonders.
Maar toch: er stoort me (ook achteraf) van alles aan dat Amsterdamse. Om te beginnen kan ik me niet voorstellen dat je er zou willen wonen. Daarvoor is – als je dan toch groots en steeds wilt – Rotterdam veel beter geschikt. Die stad is mooier, beter in elkaar gezet en veel betaalbaarder dan Amsterdam. Bovendien is het er niet vergeven van de toeristen die niets beters weten te verzinnen dan zich tegelijkertijd een delirium te drinken en een bloedflauwte te blowen. De bijzonder zielige vertoning van al die vaaggerookte waaskoeken die de straten (over-)bevolken zul je in Rotterdam niet meemaken. Om die reden alleen al zou ik in Amsterdam zomaar een acute hekel aan vertierverslaafde buitenlanders kunnen krijgen.
De Amsterdamse middenstand gaat elke waggelende en domkwakende toerist echter ruim voor in mijn irritatie. De (jonge) buitenlanders in Amsterdam zijn irritant, luidruchtig en ongemanierd, maar de lokale middenstand is veel erger dan dat. Alles wat geen franchise is en wat door moet gaan voor authentiek Amsterdamse horeca is een schaamteloze toeristenval met veel te hoge prijzen. Zo hebben we heel even bij een tent genaamd “Aen’t Water” gezeten en ik heb daar de exorbitante som van €11,- betaald voor twee koppen uit een automaat getapte, zeer twijfelachtige koffie! Toen ik die kwaliteit proefde en de rekening zag wist ik het zeker: Amsterdam is een stad die gemeden dient te worden, omdat het zich klaarblijkelijk volledig richt op de toerist die ongegeneerd lijkt te moeten worden uitgekleed; financieel dan. En de incidentele Nederlandse bezoekers van die beerput van uitzuigers mogen gezellig meelijden. Zo werkt dat daar.
Italië heeft een wet die voorschrijft dat ik voor €1,- overal in het land een kop koffie kan kopen. Dat geldt zowel op het San Marco-plein in Venetië als op de Ponte Vecchio in Florence. Zoiets zou in Nederland ook niet misstaan. Helaas bestaat daarvoor het draagvlak noch de politieke wil, want de Nederlandse handelsgeest schrijft nu eenmaal voor dat je voor een dienst of product kunt vragen wat een gek ervoor geeft. Zo is dit land tenslotte ook groot geworden: door de verre, op illegale wijze verkregen gebiedsdelen en hun inheemse bevolkingen weergaloos te plunderen. Elkaar naaien mag en wordt gewaardeerd in dit land, want je hoeft tenslotte geen zaken met elkaar te doen…