Waarom is me niet duidelijk, maar ineens is er heel veel te doen over “Superfood”. Vandaag zie ik voor de derde dag op rij dat dit “wonderspul” – voedsel dat op de een of andere manier volledig “puur” is – een risico aan het vormen is voor mensen die er teveel van zijn gaan eten. En die kans is kennelijk aanzienlijk, want anders trekt het Voedingscentrum niet aan de bel en niet in die mediabreedte.
Onbehandeld of onverwerkt voedsel waar geen additieven in zitten zouden beter zijn dan andere levensmiddelen. Op zich zal dat best waar zijn, maar dat betekent nog niet dat je voorverpakte superfood marketingmeuk moet gaan eten. Gisteren zag ik een dame op tv die dat spul verkoopt en ze zwoer erbij. Zelf was ze er helemaal mee “genezen” van haar levensbedreigende stress en voelde ze zich helemaal “super”. Uit eigen ervaring en observatie wist ze vast te stellen dat superfood gewoon goed voor je is – en dat de bedenkingen van het Voedingscentrum overdreven zijn. Ze kon er haast niet schamper genoeg over doen. Dat ze ook was gestopt met het roken van twee pakjes sigaretten per dag kwam in haar verhaal niet terug. En iedere ex-roker weet wat daarvan het effect geweest moet zijn.
Mensen worden graag besodemieterd dus de Superfood marketing-truc, speciaal gericht op de de geitenwollensokkenbrigade, werpt zijn vruchten af. Die bontgekleurde eco-zaffels zijn namelijk bijzonder vatbaar voor de meest bizarre esoterische onzin. Het maakt niet uit in welke tak van sport dat is, maar als het om voedsel gaat dan wordt het heel snel heel gênant. Op een fles met sap in de EcoPlaza van een aantal jaar geleden kwam ik al eens tegen dat “in deze sap alle kosmische energie was gepreserveerd”. Hoe dan? Door het een tijdje buiten onze atmosfeer te hangen? Ze geloven al die onzin nog ook, die gezondheidsfreakende alternatievelingen. En nu worden ze met de Superfood-scam opnieuw uitgekleed. Maar dat laatste is geloof ik iets waar de rechtgesnaarde en onderbroek-loze hippies niet mee kunnen zitten.
De moraal volgens het voedingscentrum: eet gevarieerd en met de seizoenen mee. En koop niets wat je grootmoeder niet als voedsel zou herkennen (Michael Pollan 2006). Eigenlijk weten we dat al heel lang.
Maar toch is er vandaag ook nog nieuws. Het maakt volgens onderzoek” dat in de Cell Press is gepubliceerd uit wanneer je wat eet; qua levensfase gezien dan. Bij elke fase hoort een optimum, wat eigenlijk ook wel voor de hand ligt. En mijn leeftijd – die over luttele dagen 50+ zal zijn – dicteert een matig gebruik van dierlijke eiwitten, omdat ik ze niet meer zo veel nodig heb en ze vooral enge ziektes veroorzaken. Over 15 jaar is dat weer anders, want vanaf mijn 65-ste heb ik weer meer biefstuk nodig. Het volledige onderzoek, waaruit dit is gebleken, houd ik er voor de zekerheid maar even bij. Een consumptieversie van het verhaal staat hier.