Haast in een enkele oogopslag zie ik drie opvallende berichten tegelijk: er is een Delftse ruimtevaartwetenschapper van de faculteit Lucht en Ruimtevaart van de TU Delft – dr. ir. Coen Vermeeren – die eindelijk uit de kast komt over zijn geloof in UFO’s in het e‑boek “2012 voor Dommies” (2012); de Hongaarse president Pál Schmitt mag zich niet langer doctor noemen omdat hij 200 van zijn 215 pagina’s tellende proefschrift heeft geplagieerd; en er beginnen zich mensen breed te maken om het feit dat Diederik Stapel zijn excuses nog niet heeft aangeboden over de wetenschappelijke fraude, die een paar maanden terug de faculteit Sociale Psychologie van de universiteit van Tilburg op haar grondvesten deed schudden. En dan zingt er in mijn achterhoofd nog die Duitse “doctor”, dat politieke wonderkind Karl-Theodor zu Guttenberg, ex-minister van defensie, die eveneens vanwege plagiaat zijn titel mocht inleveren. En zijn baan.
Het lijkt wel een stelletje schoolkinderen soms, die wetenschappers. Het eerste exemplaar hierboven meent te moeten concluderen dat zijn wetenschappelijke achtergrond geen beletsel hoeft te zijn voor het geloof in – en de verspreiding van – de meest onzinnige meuk die je je kunt voorstellen: het bestaan van buitenaards leven op de maan, die dienst doet als voorpost bij de observatie van het aardse slommer. Hij heeft het bijna zelf van Neil Armstrong gehoord.
Die meneer Vermeeren brabbelt er natuurlijk maar wat op los met die fantastische prietpraat. Dat heb ik mijn kinderen en hun vriendjes ook vaak zien doen op het schoolplein – toen ze nog heel erg jong waren. En de reden was altijd dezelfde: ze wilden zichzelf groter in aanzien maken bij hun gelijken, omdat dat nu eenmaal lekker aanvoelt. Ik moet haast veronderstellen dat meneer Vermeeren dezelfde drijfveer heeft.
Die drijfveer is in ieder geval belangrijk bij de drie ander heren. Je kunt er niet omheen dat een dr. voor je naam nu eenmaal cachet geeft. Ik zou dat zelf ook wel willen. Alleen, bij gebrek aan interessant promotieonderwerp – orale seks bij piranha’s of het loopgedrag van de Australische kangoeroe doet het nu eenmaal niet goed hier in het koude noorden – is het er nog niet van gekomen. Om maar te zwijgen van een gebrek aan zitvlees, promotieplaats of een met mijn huidige bezoldiging vergelijkbaar salaris. Laten we wel wezen, wij moeten met teveel zielen van mijn schamele ambtenarenfooi leven. Een promovendi-schaal is voor ons gelijk aan de bedelstaf.
Wat zal ik doen? Ik zou natuurlijk een geniaal maar volledig verzonnen verhaal kunnen opschrijven dat precies mikt op het onwetende maar ruim zelfingenomen publiek – en daar dan een vreselijke bak geld mee verdienen. Dat zou dan weer een echte promotie kunnen financieren bijvoorbeeld. Maar ik zou ook met een flukse zwaai allerlei tekst-fragmenten van het internet kunnen stelen en die dan stiekem samenbrengen in een snazzy “proefschrift”. Of, als ik er helemaal niet uitkom, zou ik natuurlijk een onderzoek in elkaar kunnen flansen en dat vervolgens als dissertatie ergens bij een half-schele promotor naar binnen kunnen gooien. En dan maar hopen dat de rest van de commissie zit te slapen.
Hmm. Ik heb een beter idee. Ik trek me gewoon helemaal niets vervelends aan van al die mensen die zo’n fraaie doctorstitel hebben. Het is beter ze met gepaste bewondering te benaderen, want ze hebben tenslotte – als het goed is – wel een hele respectabele prestatie geleverd. Ik moet mijzelf niet willen meten met dat kaliber wetenschapper. Althans, niet in formeel academische zin. Beter is het om mij zo vrij als een olifant in een porseleinkast te kunnen bewegen op dit prachtige Internet. Dat zou afgelopen zijn als ik er een graadje bijhaal en ineens wetenschappelijk serieus moet blijven. Tenzij ik me zo zou verlagen als Vermeeren en mee zou werken aan allerlei wazige websites zoals “WantToKnow” of “Niburu”. (Mocht je die links volgen: houd je vast, want je valt van je stoel van het lachen.…) Nee, het lijkt me niets om te moeten leven met een ego dat zo afhankelijk is van de waardering van anderen, dat het mij noopt om de kluit te besodemieteren. Mijn goesting ligt toch ergens anders.
Trouwens, ik kan beter geen doctor worden, want ik krijg al regelmatig de vraag of ik mijn drs. ergens gekocht heb, dus dat ‘s‑je eraf zou alleen maar meer verwarring geven. Je moet toch wat overhebben voor je behoeftige medemens, voor wie het leven al ingwilkeld genoeg is.…..