Vandaag om 21.17 en 39 seconden is het op de kop af 50 jaar geleden dat The Eagle, Apollo 11’s maanlander, vier voeten op de maan zette. Ongeveer 6 uur later deed missie-commandant Neil Armstrong met één voet hetzelfde. Onderwijl prevelde hij in zijn helm-microfoon wat onhandig de onsterfelijke woorden “I’m going to step off the LEM now. That’s one small step for [a] man, one giant leap for mankind.”
De originele maanlanding heb ik live kunnen meemaken op de zwart-wit televisie van mijn ouders, evenals het klunzige gepruttel van Armstrong. Toen besefte ik nog helemaal niet wat voor een onvoorstelbaar knap staaltje werk het was geweest om daar überhaupt te komen, laat staan om ook nog eens uit de maanlander te stappen, dat te overleven én vervolgens weer heelhuids terug op aarde te keren. Er had zo vreselijk veel mis kunnen gaan met dit project – dat van een complexiteitsniveau was dat niet eerder had bestaan – maar dat gebeurde wonderwel niet.* De vele ingenieurs die betrokken waren bij deze missie hadden hun zaken goed voor elkaar. Niet alleen leverden ze de technische infrastructuur én een werkend cluster van vluchtleidings- en uitvoeringssystemen af, ze hadden en passant ook nog eens uitgevonden hoe je de job zo moest organiseren, dat het beoogde resultaat kon worden gehaald.
De spin-off van de ruimtevaart is dus niet alleen van technologische aard. Het heeft ook het mooie vak van “Project Management” voortgebracht. Zeker dat laatste aspect is notoir onderbelicht in de space-race-canons, maar vanwege mijn professionele dispositie vind ik het persoonlijk wel een heel belangrijke.
Sterker nog; ik ben zelfs geneigd de vaardigheid om mensen rond een super-complexe taak in een werkend proces te krijgen, nog belangrijker te vinden dan al die raketten en maanlanders bij elkaar. Die competentie is instrumenteel (geweest) in alle complexe processen waaruit hele ingewikkelde machines zijn gekomen. Ik maak me sterk dat dit niet alleen geldt voor de usual suspects, zoals vliegtuigen, geavanceerd oorlogstuig, smartphones of hyper-intelligente schaakcomputers, maar ook voor de ogenschijnlijk simpele dingen zoals automobielen en elektrische fietsen. Het staat allemaal op de schouders van een maatschappij/cultuur die zulke processen kan leveren, en die is niet vanzelf ontstaan.
Ofwel, voor mij is de maanlanding niet alleen maar de laatste “ontdekking” van een nieuwe wereld met een heel hip schip. Het symboliseert vooral de menselijke capaciteit tot progressie in een conceptueel “terra incognita”. Ik doel op de vaardigheid om echt nieuwe dingen te maken in nieuwe omgevingen, die geheel nieuwe klemmen en voetangels kennen. Ideeën die uiterst ingewikkeld zijn worden mogelijk door menselijke capaciteit te bundelen in een holistische entiteit die – we overdrijven hier nauwelijks – tot wonderen in staat is*. De maanlanding voelt daarom voor mij aan als een mijlpaal in de geschiedenis van Homo Sapiens die van dezelfde orde van grootte is als de uitvinding van de landbouw, zo’n 12.000 jaar geleden. Die maanlanding van een halve eeuw terug geeft me ook het vertrouwen dat we de ingewikkelde problemen van vandaag, zoals global warming en een rap toenemende wereldbevolking die wat te eten moet hebben, gaan oplossen.
*) Zie: Arthur C. Clarke’s Third Law: Any sufficiently advanced” technology” is indistinguishable from” magic.