Het is ontluisterend om te lezen hoe slecht wij als mens eigenlijk zijn in het omgaan met willekeur (randomness); in statistische en kansrekenende zin dan. Het is nog veel ontluisterender om te zien hoe veel geld mensen verdienen met het wekken van de suggestie dat ze beter dan random kunnen voorspellen wat er in de toekomst gebeurt – op bijvoorbeeld de beurs, in een bedrijf of in een politiek gremium.
Lees Mlodinow en je begrijpt ineens veel meer van de wereld. Subiet doorzie je al die blaaskakende politici en financiële analisten die met veel bombarie, borstklopperij en media-exposure pretenderen te weten welke zaken het leven voor ons in petto heeft en hoe die zijn te beïnvloeden. De beursanalist doet het om winst op aandelen te maximaliseren, de politicus doet het om de indruk te wekken dat hij beleid kan maken dat echt iets uithaalt – bijvoorbeeld als het gaat om het opkalefateren van de economie. Ze doen het allemaal om een reden waar ze zelf vast in geloven: de toekomst voorspellen op basis van analyses van gegevens uit het verleden. En ze bakken er allemaal helemaal nix van.
Het idee “behaalde resultaten in het verleden bieden geen garantie voor de toekomst” zou eigenlijk bij alle ambten die iets met geld te maken hebben als bijsluiter moeten worden meegeleverd. Dit zowel aan de uitvoerder van het ambt – zodat de frustratie over de marginaliteit van zijn effectiviteit niet de overhand wint – als voor het publiek dat haar geld zet op de luciditeit van de vele “deskundigen” die onze samenleving rijk is. Want wat is er aan de hand?
Willekeur in de gebeurtenissen om ons heen heeft uiteindelijk veel meer voeten in de aarde dan het gepielemuis en de koffiedikkijkerij er omheen. Er zijn veel dingen die gewoon gebeuren zonder dat er een reden voor is. En wij mensen proberen die dingen te begrijpen door ze in een groter frame te zetten dat een patroon moet opleveren, op basis waarvan we regelmatigheden willen identificeren, die op hun beurt weer iets zouden moeten zeggen over de tijd voor ons. Extrapoleren dus. Het doel van die exercitie is controle; we willen het gevoel hebben dat we iets uitmaken op deze wereld. Voor de volledigheid: dat is ook best wel slim om te denken, omdat het de overlevingskansen radicaal verhoogt. Vooral voor een zelfbewuste soort als Homo Sapiens.
Maar, er is natuurlijk een probleem en dat is dat wij in doorsnee heel erg slecht zijn in het rationeel analyseren van data uit onze omgeving. We doen te weinig waarnemingen om statistisch significante uitspraken te doen. En als we wel genoeg data hebben, dan doe we er de verkeerde dingen mee. Het trekken van de juiste conclusies op basis van onze waarnemingen is niet iets waarin we erg goed zijn. We zijn – om kort te gaan – gewoon niet zo bijdehand als we zouden willen denken. Dat gebrek aan inzicht in de toekomst geldt ook voor de best betaalde beurs-operators die onze planeet kent; de jongens die met veel bling-bling gevierd worden in de financiële bladen. Echter, als hun “overall performance index” tegen een goed statistisch tegenlicht aan wordt gehouden, dan blijkt ineens dat ze niet beter scoren dan de gemiddelde rand(om)debiel die willekeurige voorspellingen doet op het gevoel aan zijn water. Dit voorbeeld geldt eigenlijk voor alle hoogbetaalde luchtfietsers zoals voetbaltrainers, baseball-sterren, CEO’s en business-tycoons als bijvoorbeeld Trump en Gates.
Wat deprimerend eigenlijk, dit boekje. Het leest vrij lekker weg, maar toch; de realisatie dat we collectief belazerd worden door een paar effectieve fantasten die daarmee vreselijk rijk worden is niet fijn. Anderzijds is het goed om te zien hoe kansen die zich in het leven voordoen beter en effectiever kunnen worden ingeschat of hoe frustrerende pretenties van controle kunnen worden losgelaten. Dat geeft wel weer heel veel rust…