Tot mijn schaamte beken ik dat ik de serie Grensland van Jelle Brandt Corstius nog slechts matig heb bekeken. Veel te matig, bleek mij, want na de aflevering van gisteravond heb ik wat in te halen. Het is een geweldige serie, gemaakt door een van mijn favoriete reizende reporters. Op Jelle zelf zal ik niet al te diep ingaan. Ik vind hem fenomenaal en vraag me al tijden af hoeveel talen hij eigenlijk beheerst. Elke keer als hij in een of ander gat in Verweggiestan zit, hoor ik hem weer iets anders spreken. Maar dat is bijzaak, want naast het kennelijke polyglotisme van deze man maakt hij ook nog eens reten-interessante televisie.
Gisteren ging aflevering vier van Grensland over propaganda in Rusland en speelde het zich gedeeltelijk af in Oekraïne. Ik zal geen recensie geven, iedereen moet zelf kijken en ervan vinden wat hij wil. Toch moet ik een aantekening kwijt, omdat Jelle iets aanstipte wat ik me nog nooit had gerealiseerd, namelijk: Rusland zit vol met agressieve en patriottistische jongeren, die georganiseerd zijn in allerlei paramilitaire, patriottische of ondergrondse verbanden en die als gemeenschappelijke deler hebben dat ze de strijd en de oorlog verheerlijken. Dat is niets nieuws, want dat bestaat al heel lang in Rusland, dat zelfs weer last begint te krijgen van Stalinistische sentimenten onder het huidige Poetin-regime. De achtergrond is volgens mij het vigerende Russische idee dat zij de oorlog tegen Hitler feitelijk hebben gewonnen. Als ik naar het verloop van WO-II kijk, dan kan ik ze daarin nog gelijk geven ook.
Het grond-idee van de Russische redding van een door de nationaalsocialisten onder de voet gelopen Europa snap ik dus. Er zit echter een haak aan die ik nog nooit had gepeild. Eén van de effecten van die ingegraveerde strijdbaarheid is dat veel van deze jongeren momenteel op dezelfde manier aan het radicaliseren zijn als sommige van onze verwarde en minder beschaafde Arabische medelanders. Die kids die vanuit Nederland richting de strijd (in Syrië) trekken om daar (in naam van IS tegen de “Kafir”) te gaan vechten, zijn geen exclusief Europees moslim verschijnsel. In Rusland gebeurt hetzelfde, waarschijnlijk ook al heel erg lang en ook bij de vele verschillende “buitenlandse aangelegenheden” rond het Russische territorium.
Wat wil het geval: al onze achterdocht ten spijt, veel Russische puberstrijders sluiten zich uit eigen beweging aan bij initiatieven die iets Russisch met Oost-Oekraïne willen. Ook zij worden geronseld door gewetenloze elementen die er geen probleem in zien om starters op de levensmarkt uit hun aardse bestaan te plukken. Jelle liet gisteren het graf zien van één van die drommels, die in Rusland begraven ligt. Hij was net 18 geworden toen hij naar de Oekraïne reisde om daar met de separatisten te strijden. Bij zijn eerste gevecht werd hij doodgeschoten. Het dorp waar hij vandaan kwam heeft geld moeten inzamelen om zijn lijk terug te krijgen en het te begraven, omdat de Russische overheid daar geen vinger voor uitstak. Het graf was ook niet gemarkeerd als militair graf, omdat er officieel geen Russische militairen in de Oekraïne vechten.
Eindelijk snap ik – denk ik – hoe het werkt. Waarschijnlijk heeft het regime in Moskou geen enkele grip op die sneuzels, die gaan vechten voor andermans zaak. Daarom kan het zich beroepen op zijn onschuld en kan Poetin het probleem van de Russische strijders in Oekraïne met droge ogen ontkennen. Hetzelfde management-probleem hebben we hier met onze eigen radicaliserende Arabische jongeren, waarop de Nederlandse overheid ook nauwelijks kan worden aangesproken. Sturen wij radicale pubers naar Syrië? Neen, maar ze gaan wel uit zichzelf. Of de Russische overheid hun jongeren ontmoedigt zoals dat hier in ieder geval wel wordt gepoogd, is echter de vraag.