Ik wil eigenlijk al helemaal niets meer zeggen over een natie die in redelijke getale de straat op gaat om te demonstreren tegen het homohuwelijk. De laatste keer dat ik zoiets tegen kwam in een “westerse” setting vond ik het al erg genoeg. Dat was nog ver van mijn bed ook, in Australië. Nu gaat het echter over dat geweldige Frankrijk, waar al die pijprokende en choker-dragende intellectuelen altijd naar op vakantie gaan. Frankrijk is het gedoodverfde land van de losse seksuele moraal, de French Kiss, de Manage a Troix, het Soixante-Neuf en de Crime Passionel. Maar het herbergt nog een aardig contingent aan homofobe conservatievelingen en andere waaskoeken, zo blijkt maar weer. Hoe zit dat? Waarschijnlijk komt het omdat Frankrijk gewoon niet zo vreselijk hip is als sommigen zouden willen denken.
Leuker vond ik dit weekeinde de melding van paus BenDik-16, die iets te vertellen had over het door sommige spokenkijkers verwachte 12-12-2012, het eindelijke einde van de wereld. Ook daar heb ik al eens iets over gezegd, maar de paus doet zo tussendoor toch even een interessante observatie. Volgens hem gaat het einde der tijden niet door wegens gebrek aan belangstelling van zijn opperprofeet, de heer J.C. te N. himself; en met terugwerkende kracht, wel te verstaan.
Waarom is dat interessant? Niet direct omdat de paus zijn publiek natuurlijk wil beschermen tegen de dwalingen van het niet-Katholieke geloof. Dat geloof ik wel. Interessant is de opmerking van de paus dat Jezus ”niet het einde van de wereld beschrijft en dat wanneer hij apocalyptische beelden schetst, hij dat niet doet als profeet’. Dat is nogal wat, komend uit de paus zijn mond. Het waren tenslotte zijn directe voorgangers, de oudste christenen, die in de eerste 100 jaar van hun samenzijn geen letter op papier zetten, omdat ze dachten op elk moment de hemel te gaan bestijgen. En waarom zou je aan geschiedschrijving gaan doen als er in no-time toch geen geschiedenis meer bestaat? Nee, de eerste christenen wisten één ding heel erg zeker, en dat is dat hun einde zeer nabij was.
Het nieuwe testament is niet voor niets zo’n eigenaardig “ooggetuigenverslag” geworden. Het is geschreven door minstens vier auteurs die met geen mogelijkheid op één lijn te krijgen zijn. Zijn de testamenten biografisch? Niet dus. Ze zijn gewoon nep, en geschreven ver nadat J.C. geleefd zou kunnen hebben. In die zin is het best wel jammer dat er nog wat sappige testamenten rond schijnen te slingeren, die waarschijnlijk nooit boven het Vaticaanse maaiveld uit zullen komen. Want die bieden volgens sommige overleveringen wel veel onderhoudender leeswerk dan de officiële versies. De huidige bijbel is volgens mij een soft-core uitgave van wat er in eerste instantie is opgeschreven, en de kerkelijke censuur onthoudt ons nu de versie voor 18+. Zouden ze daar in Rome niet in de gaten hebben dat er een markt is voor dat soort dingen? En maar klagen over dat tanende geloof. Hun pr zuigt gewoon, en niet zo’n klein beetje ook.
De paus wijkt met zijn uitspraak dit weekeinde aardig af van de vroegchristelijke doctrine van het komende koninkrijk gods op aarde, met al haar onprettige gevolgen van dien. Maar daarin is hij natuurlijk al lang niet meer alleen. Dat inzicht is namelijk al eeuwen geleden aangepast en voegt zich goed in een steeds rijker wordende kerk. Toch vind ik zijn notie, dat hij kan aangeven wanneer Jezus als profeet spreekt en wanneer niet, getuigen van een aardig diepgewortelde naïviteit. Hoe algemeen deze ook is. Niet dat het wat uitmaakt, want dat is dus typisch iets voor een god-gelover, denk ik dan. Verbazen doet het me dan ook in het geheel niet.
Laat ik het eens van de andere kant bekijken. Als de paus vindt dat “Jezus wil dat zijn volgelingen niet nieuwsgierig zijn naar voorspellingen over de dag des oordeels, maar hij hen ”de sleutel wil geven om vandaag de juiste weg te bewandelen en morgen het eeuwige leven in te gaan’, dan is dat toch een bijzonder mooie gedachte. Het maakt dan niet uit of deze uit een geloof komt, al is dat christelijk, of dat zij aangenomen kan worden als een fundamenteel humanistisch principe. Want daar kun je toch moeilijk iets op tegen hebben. “Wie goed doet, die goed ontmoet”, zou je als losse vertaling kunnen hanteren. Autonome atheïst of niet, ik ben daar helemaal voor.