Notitie voor latere referentie.
In de aanloop naar de Singulariteit is een aantal zaken belangrijk aan het worden. Eén daarvan is het toekennen van een morele status aan machines die – zeer binnenkort – net zo intelligent als wijzelf zullen zijn; zo niet intelligenter. Het laatste zal met zekerheid gaan gebeuren, alleen is “binnenkort” daar een relatief begrip.
Evenwel, de kwestie van de machinerechten dringt zich ondertussen ook bij het generale publiek op de voorgrond, alhoewel dat nog steeds niet schroomt voor een flinke dosis koolstof-chauvinisme – ook wel bioisme (biologisch racisme) genoemd. De echte onverbeterlijke en hopeloze romantici – die niet af willen van een menselijk superioriteitsgevoel – negerend, kan worden gesteld dat binnen luttele jaren de vraag zal moeten zijn beantwoord of een intelligente machine rechten krijgt zoals mensen die ook hebben; mensenrechten dus.
Er is maar één goed antwoord: intelligente machine moeten dezelfde rechten en bescherming krijgen als de biologische tegenhanger, Homo Sapiens. De tekenen in de wetenschap volgend denk ik ook niet dat daarover veel verschil van mening zal blijven bestaan. Bio-chauvinisten zullen er echter altijd zijn, net als racisten en fascisten. Illustratief is het aantal mensen dat nog steeds vindt dat zwarte mensen minder zijn dan witte en dat slavernij daarom ten onrechte is afgeschaft.
Ray Kurzweil citeert Nick Bostrom, die in 2001 een aantal fundamentele principes heeft opgeschreven (en deze reviseerde in 2005). De vertaling zal ik regelmatig moeten aanscherpen. Er zitten een paar forse steenkolen-vertalingen tussen waaraan ik nu niet ontkom.
Principe 1: Geen disciminatie betreffende het substraat – Substraat is moreel irrelevant. Of iemand nu leeft op silicium of op biologisch weefsel is – als het geen invloed heeft op functionaliteit of bewustzijn – moreel niet significant. Koolstof-chauvinisme is op dezelfde gronden als racisme verwerpelijk.
Principe 2: Bestaande en potentiële machines – We maken een moreel onderscheid tussen feitelijke en potentiële machines. De laatste bestaan niet en zullen nooit bestaan tenzij wij ze maken. De belangen van bestaande personen moeten leidend zijn voor de creatie van nieuwe wezens. We zouden geen wezens moeten creëren die de belangen van bestaande personen geweld aandoen. Als een potentieel wezen een feitelijk wezen wordt, dan wordt het onderdeel van een morele gemeenschap en zal er met zijn belangen rekening gehouden moeten worden. Een wezen kan feitelijk zijn terwijl het (momenteel) nog niet bestaat: er zijn morele gronden waarop het vandaag opzetten van een mechanisme, dat een wezen dat in de toekomst zal bestaan geweld aandoet, af te wijzen.
Principe 3: Levenswaardig leven – Het is algemeen onethisch om een persoon te creëren wiens leven niet het leven waard is.
Principe 4: Geen discriminatie op basis van ontwikkelingscyclus – De morele status van een wezen wordt niet beïnvloed door de wijze waarop het is ontstaan. Het feit dat iemand bestaat als gevolg van een bewust ontwerp, ondergraaft, reduceert of verandert op geen enkele manier de morele status van dit wezen.
Principe 5. Scheppers voordeel – Scheppers van wezens hebben een morele verplichting om van de mogelijke wezens die zij creëren die te selecteren of te maken, waarvan kan worden verwacht dat die het meest leefbare leven zullen hebben. Als twee mogelijke wezens dezelfde voor- en nadelen voor de schepper en andere wezens zullen hebben, dan zal de schepper dat wezen moeten creëren dat de beste overlevingskansen heeft.
Principe 6. Scheppers verantwoordelijkheid tot onderhoud – Scheppers hebben de morele plicht om hun nageslacht te onderhouden.
Principe 7. Verantwoordelijkheid voor de handelingen van het nageslacht – Voor zover scheppers controle hebben over het soort wezen dat zij creëren, zijn zij verantwoordelijk voor de acties van dat wezen. Deze verantwoordelijkheid vermindert echter niet de verantwoordelijkheid van het nageslacht. Als nageslacht een volledig competente morele entiteit is, dan is het volledig verantwoordelijk voor zijn eigen acties. Als een schepper een volledig competente morele entiteit maakt en hij heeft controle over hoe deze er uit zal gaan zien, dan hebben de schepper en het nageslacht een gedeelde verantwoordelijkheid voor de acties van de laatste.
Voer voor discussie? Wel als je vindt dat er Ãœber- en Untermenchen bestaan.… Substraat en huidskleur zijn attributen van een zelfde klasse. Ik verwacht van de christenen overigens dat zij als eerste zullen toegeven; die hebben geen moeite met het idee van een bewust ontworpen schepping, i.c. “creationisme” of “intelligent ontwerp”.…